DE ARMY-BAGBRIEVEN

Of: Hoe in 1799 geschiedenis werd geschreven

Tekst: Gerard Vink 

  Dit artikel is gepubliceerd in Vind Magazine uitgave 16 (winter 2014) 
  Klik hier voor de originele versie (PDF)
Een van de twee bekende
brieven naar Nederland
met het zwarte Army-
Bagstempel ‘Colonel
Hope Headquarter of
the Army Continent’
(Deal, 30 september 1799).
In rood het stempel
Paid / B / sep 30 / 99.
 

Opgezweept door de gevluchte Willem V werd in 1799 besloten tot een Engels-Russische invasie in Noord-Holland. Alles om de Fransen te verdrijven. Dat de aanval niet geheel volgens plan verliep, blijkt ook uit de Army-Bagbrieven. Een zeldzame historie. 

Aan het eind van de 18de eeuw was Nederland verdeeld in twee kampen. Enerzijds de patriotten,
die een maatschappij naar het Franse revolutionaire model nastreefden, en anderzijds de orangisten, de aanhangers van stadhouder Willem V. Toen de Fransen in 1795 met hulp van de patriotten de Republiek der Verenigde Nederlanden wisten te overweldigen, werd de Bataafse Republiek geboren. Willem V vluchtte naar het buitenland en Nederland werd de facto een Franse satellietstaat. Elders op het continent ging de strijd de volgende jaren gewoon door: Frankrijk en haar satellieten tegen een coalitie waar onder andere Engeland, Rusland en Pruisen deel van uitmaakten. Willem V ondertussen, lobbyde bij de geallieerden om een invasie in Nederland uit te voeren. Hij meende dat de geallieerden nauwelijks weerstand zouden tegenkomen omdat het grootste deel van de bevolking hem (de exstadhouder) zou steunen, en bij het zien van de buitenlandse troepen massaal hun zijde zouden kiezen. In de zomer van 1799 waren de zielen eindelijk rijp voor een invasie. Frankrijk had grote financiële problemen. Napoleon zat met het beste deel van het Franse leger vast in Egypte en in het voorjaar hadden de Oostenrijkers grote stukken van Duitsland en Italië heroverd. Besloten werd dat Nederland vanuit zee binnengevallen zou worden. Daarbij was het veroveren van een zeehaven het eerste doel, om zo versterkingen en voorraden te kunnen aanvoeren. Het ontketenen van een opstand was het tweede doel, daarbij geholpen door Willem Frederik van Oranje (de latere koning Willem I), die vanuit Duitsland met Pruisische steun het Oosten en Noorden van Nederland in verzet zou brengen. 

Geconfisqueerd 
De keuze van de plek van de landing viel uiteindelijk op de Kop van Noord-Holland en de haven van Den Helder. De Fransen wisten dat er een invasie op komst was, maar verwachtten deze in Zeeland (met de haven van Vlissingen) of in de Maasmond met onder andere de haven van Rotterdam) en hadden hun troepen dus daar geconcentreerd. Bijkomend voordeel van een landing in Noord-Holland was dat de Bataafse vloot door de Engelse marine vastgepind was in de haven van Den Helder, en deze zich bij een aanval over land nauwelijks kon verdedigen. Op 27 augustus landde het gecombineerd Engels-Russische expeditieleger bij Callantsoog. Men ondervond nauwelijks weerstand. Er werd een stevig bruggenhoofd gevormd en Den Helder en het eiland Texel werden reeds de volgende dag veroverd. De Bataafse vloot restte niets anders dan zich over te geven, ze werd door de Engelsen geconfisqueerd. Langzaam maar zeker werd de rest van de Kop van Noord-Holland veroverd.

Schagerbrug- Hounslow Borough ‘Lieut. Colonel Sir W. Lee’ (20 oktober 1799).

Minder behulpzaam
Tegen het einde van september zag het expeditieleger zijn kansen keren. Het slechte weer op zee en op land begon zijn tol te eisen. Voorraden en versterkingen kwamen nauwelijks door. Als Engelse schepen Den Helder al bereikten, was het een hels karwei om de voorraden bij de frontlinie te krijgen; karren liepen vast in de modder en het transport moest dus met mankracht te voet gedaan worden. Bovendien was de beloofde opstand in het Oosten van Nederland al snel neergeslagen en ook de West- Friese bevolking bleek wat minder behulpzaam dan Willem V de geallieerden had voorgespiegeld. De Fransen daarentegen konden steeds meer troepen aanvoeren en hun bevoorrading was op orde. Alkmaar werd op 2 oktober nog met een uiterste inspanning veroverd, maar moest al weer op 8 oktober worden opgegeven.

Zeer zeldzaam
De situatie was hopeloos. Zo blijkt ook uit een wonderwel bewaard gebleven brief, waarin een anonieme Engelse officier verslag doet van de campagne sinds de gevechten om Alkmaar. ‘De vijand heeft een goede positie en ontvangt dagelijks versterkingen, terwijl wij elke dag een aanzienlijk aantal mannen verliezen, onze troepen en paarden zo goed als uitgeput zijn en we op geen enkele manier steun krijgen van de Russen.’ De brief is gedateerd Schagerbrug 20 oktober 1799 en was gericht aan luitenant-kolonel William Lee (waarschijnlijk een oom van de schrijver). De anonieme officier, hij blijkt zelf ook gewond, geeft op in totaal vier kantjes onder meer een uitvoerige beschrijving van de veldslagen op 3 en 6 oktober. Post van en naar het Engelse expeditieleger werd
voorzien van het stempel ARMY BAG en is vanwege de logistieke problemen waarmee men kampte zeer zeldzaam. Behalve de brief van de officier vanuit Schagerbrug, zijn er vermoedelijk negen tot maximaal veertien Army-Bagpoststukken bekend naar Engeland en twee exemplaren die verstuurd zijn vanuit Engeland. Een daarvan is een schrijven van 30 september uit Deal (de troepen werden vanaf de stranden van Deal bevoorraad) naar kolonel Hope ‘Headquarter of the Army Continent’ en verhaalt over complicaties bij de verzending van voorraden -waaronder warme kleding- door de slechte weersomstandigheden. Het lot van het expeditieleger was duidelijk onvermijdelijk. Een roemloze aftocht vol ontberingen volgde. Uiteindelijk gingen de laatste troepen op 17 november via Den Helder scheep naar Engeland.

Army Bag geveild
Bij Corinphila Veilingen in Amstelveen kwamen afgelopen oktober zeven Army-Bagpoststukken onder de hamer, waaronder die uit Deal en Schagerbrug. Ze waren afkomstig uit de nalatenschap van een gepensioneerd legerofficier. De totale opbrengst bedroeg 20.700 euro (exclusief 20 procent veilingcommissie). De brief verstuurd vanuit Deal, richtprijs 1.500 euro, werd geveild voor 3.900 euro. Het epistel van de anonieme officier te Schagerbrug, met een richtprijs van 2.000 euro, bracht 4.600 euro op. Zes van de Army-Bagbrieven zijn nu in het bezit van particuliere verzamelaars van militaire postgeschiedenis, de zevende is toegevoegd aan een museumcollectie.

Brieven naar Engeland met
zogeheten prachtafdrukken
van het Army-Bagstempel.
Den Helder-Maidstone Kent
‘I am now at the Helder’
(28 september 1799). De
afzender schrijft over de
eerste veldslagen na de
landing. Richtprijs 1.250
euro, opbrengst 2.600 euro.